Bij organisatiebegeleiding begeleidt een organisatiebegeleider ontwikkelingstrajecten binnen een organisatie. Vaak gaat het om trajecten waarin een interne verandering centraal staat. De vraagstukken liggen op verschillende terreinen. Van ‘Hoe kunnen we de veerkracht en het werkgeluk van onze professionals vergroten?’ tot het vraagstuk ‘Hoe motiveren we onze professionals voor een nieuwe organisatiestructuur en/of werkwijze?’
De organisatiebegeleider werkt als zelfstandige of vanuit een adviesbureau. Maar hij of zij kan ook binnen een bedrijf of instelling werken. De organisatiebegeleider heeft dan de opdracht om ontwikkelingsprocessen vlot te trekken en te begeleiden.
De organisatiebegeleider is in staat om het bredere perspectief te zien en te hanteren. Organisatievragen kan hij of zij plaatsen tegen de achtergrond van maatschappelijke vraagstukken en (internationale) ontwikkelingen. Hij of zij is zich steeds bewust van eigen normen en waarden en maatschappelijke betrokkenheid. Ethiek speelt een belangrijke rol in het functioneren van de organisatiebegeleider. Integer handelen is altijd het uitgangspunt.
Hij of zij creëert rust, maar jaagt tegelijkertijd ook ontwikkelingen aan en daagt mensen uit om anders te kijken en te handelen. De organisatiebegeleider zoekt samen met de betrokkenen naar oplossingen: van vernieuwing tot behoud van dat wat goed gaat. De organisatiebegeleider ziet uitdagingen en kansen, staat stevig in zijn of haar schoenen en verliest nooit zijn of haar sensitiviteit.
Persoonlijke ontwikkeling is vanzelfsprekend voor de organisatiebegeleider. Hij of zij is dan ook altijd in beweging en in ontwikkeling. De belangrijkste theorieën op het gebied van ervaringsleren, organisatieontwikkeling en de dynamiek van sociale systemen kent de organisatiebegeleider als geen ander.
De organisatiebegeleider kan uitleggen waarom hij of zij een bepaalde handelswijze of methode heeft ingezet en doet dat op basis van vakmatige concepten. Om verantwoording af te leggen, legt hij of zij het resultaat van zijn of haar werk voor aan collega’s. Dat gebeurt in intervisiegroepen, met publicaties of in workshops. Met deze activiteiten draagt de organisatiebegeleider bij aan de ontwikkeling van het vak en wordt zelf zichtbaar.
De organisatiebegeleider onderschrijft en houdt zich aan de LVSC gedragscode.
Het is belangrijk dat de organisatiebegeleider oog heeft voor alle relevante patronen en processen in een organisatie. Hij of zij luistert naar de verschillende geluiden en is op basis daarvan in staat om meerdere perspectieven op het vraagstuk boven tafel te krijgen.
Omdat de organisatiebegeleider in gesprek treedt met alle lagen binnen de organisatie, kan hij of zij bruggen bouwen en verbindingen leggen. De Organisatiebegeleider nodigt de vertegenwoordigers van de verschillende organisatieonderdelen uit om naar elkaar te luisteren, zich in elkaar te verplaatsen en samen de verschillende perspectieven te onderzoeken. Hierdoor voelen betrokkenen zich eigenaar van het vraagstuk en gaan zij over zichzelf en hun eigen rol daarin nadenken. De organisatiebegeleider zorgt er tevens voor dat iedereen voldoende ruimte krijgt om nieuwe inzichten te ontwikkelen en te leren van elkaar.
In het werk maakt de organisatiebegeleider gebruik van een repertoire aan methoden en technieken. Hij of zij zet deze in om betrokkenen bewust te maken van eigen handelen en daar met een andere ruimere blik naar te kijken. Dat gebeurt in kleine stappen. De organisatiebegeleider werkt er naar toe dat betrokkenen eigen oplossingen ontdekken, zelf keuzes maken en stappen zetten. Zij zijn immers zelf eigenaar van het probleem en van de oplossing.
