Is er hoop? Samenwerken onder het juk van investeerders - scriptie
Deze scriptie zat in de top 3 van de LVSC Scriptieprijs 2024.
De auteur beschrijft in deze thesis het handelingsonderzoek naar een stroeve samenwerking binnen een paardenkliniek, welke ontstond na een onverwachte verkoop aan een investeringsmaatschappij, en die de Clinical Directors als zorgwekkend beschouwen. Het vooronderzoek leidde tot de centrale vraag: "Welk antwoord geven de medewerkers ieder voor zich en met elkaar op de grote context van de investeringsmaatschappij, waarbij de lokale en professionele autonomie behouden blijft en hoe kan duaal leiderschap daaraan bijdragen."
De vraag wordt verrijkt door theoretische verdieping, waaronder het perspectief over de 'banaliteit van het kwaad' van Hannah Arendt (Peeters & De Schutter, 2015; Arendt, 2016), het kapitalisme van 'Dikke Ik' van Kunneman (2009), en het systemische perspectief van onder andere Stam en Hoogenboom (2017). De besluitvorming zonder betrokkenheid, de morele verantwoordelijkheid voor het verworven bezit te zorgen en de systeemtransformatie na een overname worden in dit kader belicht. Tevens wordt de invloed van de vrije markt op dit samenwerken belicht.
Het handelingsonderzoek als methodologie biedt ruimte voor participerend en co-creatief onderzoek om de complexiteit in de praktijk beter te begrijpen. De geraaktheid van de auteur komt naar voren in een auto-etnografische lijn en draagt bij aan de maatschappelijke relevantie.
In de actiekoers wordt, via co-creatie, de kwestie van disfunctionele samenwerking in de paardenkliniek verder onderzocht en in beweging gebracht. Exemplarische momenten onthullen onzichtbare aspecten van samenwerking, zoals leiderschap, zondebokmechanismen en persoonlijk eigenaarschap. Het systeem, vastgelopen door de overname, is door dit co-creatieve proces in beweging gebracht.
De overname heeft aanzienlijke negatieve effecten op zowel de autonomie als de emotionele waarde van de paardenkliniek, wat een druk legt op de algehele prestaties van de instelling. De sturende aanwezigheid van de voormalige eigenaar blijft van invloed op de samenwerking, waardoor het systeem gevangen blijft tussen oude en nieuwe leidende principes. Deze invloed werpt een schaduw over de bestaanszekerheid en de dynamiek binnen de kliniek.
Medewerkers ervaren een gevoel van machteloosheid, door de druk van winstmaximalisatie en worden tevens meegezogen in de dynamiek van de ‘Dikke Ik’. Deze dubbele uitdaging maakt samenwerken kwetsbaar. Het benadrukt tevens dat het transformatieve proces, waarbij het betekenis geven aan het verlies na de verkoop, op zichzelf niet voldoende is om het systeem in staat te stellen verder te gaan.
Als aanbeveling stelt de auteur voor te investeren in open communicatie, ondersteunend leiderschap en aandacht voor zowel individuele als collectieve zingeving. Deze benadering is cruciaal om de verstoorde samenwerking te herstellen en het systeem in staat te stellen een nieuw evenwicht te vinden te midden van de veranderingen die voortkomen uit de overname.
Voor het vak Begeleidingskunde stelt de auteur dat het onderzoeken en erkennen van de banaliteit van het kwaad en de 'dikke ik' in Begeleidingskunde geen teken van zwakte, maar juist een teken van professionele volwassenheid is. Het draagt bij aan een verrijking van normatieve professionaliteit door het bevorderen van dieper begrip van zowel zichzelf als anderen, en speelt een grote rol in de groei en effectiviteit van het begeleidingsproces.
Alle artikelen